"Verse", "Groene" en "Oude" sigaren
Vaak merkt men dat verse en groene sigaren nogal eens met elkaar
verward worden. Laten we het zó stellen: er bestaan verse bruine
sigaren en oude groene sigaren. Een groene sigaar is een sigaar
waarvan door een versneld drogingsproces het dekblad groen gebleven is. Dit geeft de illusie van "vers". Deze sigaren zijn vrij
populair in de Verenigde Staten, waar ze ook vaak "Fresh" genoemd
worden om de illusie in stand te houden.
Wie eens een sigarenfabriek bezoekt of een sigarenmaker aan het werk ziet, moet zeker niet nalaten een echt verse sigaar te roken, dus eigenlijk nog te vochtig, maar met een geheel eigen aroma: vaak wat aan de scherpe kant, maar zeker smakelijk.
Dan zijn er nog mensen die beweren dat oude sigaren niet te roken zijn. Wij hebben wel sigaren gerookt van veertig jaar oud! Niks mis mee, integendeel...
Klein is niet fijn
Een beginnende sigarenroker maakt meestal de fout, te kleine
sigaartjes te kopen. De cigarillo is echter een moeilijk te roken
sigaartje. Door zijn geringe diameter en lengte is een cigarillo
waar iets te hard aan wordt getrokken direct veel te heet, waardoor deze gemeen scherp en bitter wordt. Zeker een (voormalig)
sigarettenroker heeft de neiging te hard aan de sigaar te trekken. Het experiment is dan snel afgelopen. Begin dus met minimaal
een senoritas.
Unidentified Smoking Objects
Het aantal modellen is tegenwoordig bijzonder groot. We zullen
proberen om enige orde in de chaos aan te brengen.
Om te beginnen de basisvormen: rechte, cylindrische sigaren:
Te droog: een afknapper!
Hoe gaan wij onze sigaren dan bewaren? "Zo droog mogelijk" zei
men vroeger. Op 50-55% relatieve vochtigheid, zeggen veel mensen.
Op 65-70% relatieve vochtigheid, zeggen wij. Over echte cubaanse
havana's is men het in elk geval eens: 70% relatieve vochtigheid,
20-25øC. In de winter, als de centrale verwarming aan staat,
daalt in veel huizen de relatieve vochtigheid tot 40%. Dergelijke
uitgedroogde sigaren breken en barsten heel snel, en zijn bijzonder scherp van smaak. In meer dan één betekenis een afknapper
dus.
Humidor is geen grapje
De tabakspeciaalzaak verkoopt een zogenaamde "Humidor" waarin een
hygrometer zit en een voorziening die de inhoud op 70% relatieve
vochtigheid houdt. Vaak bieden deze slechts ruimte aan enkele
kisten, en bovendien zijn ze zeer prijzig. Zelfbouw van een
humidor is vaak aantrekkelijker: allereerst is het vaak leuk een
vitrinekast hiervoor te nemen, zodat de sigarenkisten zichtbaar
zijn. Vaak echter bevatten deze kieren, waardoor de relatieve
vochtigheid niet veel zal verschillen van die in de kamer. Hiervoor is het aanbrengen van goede tochtstrip in principe ruimschoots toereikend. Teneinde de relatieve vochtigheid constant te
houden moet in de humidor een bak met een verzadigde keukenzout-oplossing gezet worden. Deze zal wanneer de lucht in de humidor
te droog wordt vanzelf de benodigde hoeveelheid water afstaan, en
wanneer deze te nat dreigt te worden, zal de oplossing weer water
opnemen. Dit systeem gebruiken wij al sinds vijf jaar en het
werkt uitstekend. Sommige sigaren liggen al jaren in onze humidor, zonder kwaliteitsverlies. U hoeft niet bang te zijn dat de
sigaren zout opnemen. Overigens dienen sigaren te worden bewaard
in cederhouten kistjes. Het aroma van cederhout past bijzonder
goed bij de smaak van sigaren.
Voorspel
Dan wordt het nu zo langzamerhand tijd dat wij onze met zorg
gekochte en bewaarde sigaren ook eens gaan roken! Maar voor we
zover zijn, verdienen nog enkele zaken onze aandacht. Vragen die
men zich vaak stelt zijn:
Van sommige sigaren moet het mondstuk geknipt worden. Helaas zijn er nog maar enkele sigaren, die geknipt moeten worden en het worden er zienderogen minder. Helaas, want het is een klein ritueel waardoor u niet zomaar even een sigaar opsteekt, maar dat ertoe bijdraagt, dat u bewust rookt en geniet. Er is een aantal methoden om een sigaar te knippen, waarbij nooit vergeten mag worden het mondstuk eerst met speeksel te bevochtigen teneinde beschadiging te voorkomen.
Moeilijk doen als het makkelijk kan: aansteken
Dan zijn wij bijna zover, dat de rook onze smaakpapillen gaat
strelen: we gaan de sigaar aansteken.
Een aantal jaren geleden was op televisie, in een programma van
Adriaan van Dis, de gentleman-oplichter "Heer Olivier" te gast.
Hij kreeg van Van Dis een goede sigaar gepresenteerd. Vervolgens
keek Van Dis aandachtig toe, hoe Heer Olivier de sigaar eerst
zorgvuldig voorverwarmde door deze over de volle lengte boven een
vlam heen en weer te bewegen. Hierbij legde hij uit, dat dat een
heel belangrijk ritueel was, waardoor de smaak van de sigaar zich
volledig kon ontwikkelen. Dit hele ritueel is absolute onzin!
Het zogenaamde "voorverwarmen van de sigaar" vindt zijn oorsprong
in de negentiende eeuw, toen - en dan alleen nog in Sevilla -
dragantgom werd gebruikt om het dekblad vast te plakken. Door de
sigaar licht te verwarmen kon men de smaak van de gom doen verdwijnen. Tegenwoordig wordt een smaak- en geurloze gom gebruikt
en is dit ritueel volkomen zinloos. Men loopt er slechts het
risico mee de sigaar te beroeten of te beschadigen. Maar op de
leek komt het natuurlijk bijzonder interessant over. Genoeg
hierover.
Ook de hele discussie over met welke middelen een sigaar moet
worden aangestoken, verwijzen wij naar het land der fabelen.
Elke vlam die lang en constant genoeg brandt is geschikt, mits
deze vlam geurloos is. Niet geschikt zijn dus kaarsvlammen en
benzineaanstekers. Laat van een lucifer eerst de zwavelkop volledig opbranden alvorens de vlam naar de sigaar te brengen. Een
gasaansteker is echter ook geschikt en wel zo praktisch. U dient
de sigaar niet in, maar iets boven de vlam te houden.
Sommige lieden zweren bij een cederhouten stokje om de sigaar mee
aan te steken. Enkele merken leveren zelfs cederhouten stokjes
bij hun sigaren. Gebruik in geen geval stukjes van de ceder
inleggers die men soms in sigarendoosjes aantreft. Deze zijn veel
te dun, waardoor ze te fel branden en te snel op zijn. Nog altijd
zie ik in mijn herinnering een goedbedoelende ober zijn vingers
verschroeien. Het gebruiken van cederhout om de sigaar aan te
steken zou het ceder-aroma op de sigaar overbrengen. Dat klopt
alleen wanneer u in tegenstelling tot wat eerder beweerd werd, de
sigaar hierbij niet boven, maar juist in de vlam houdt. En dat
zie je de "Ceder-puristen" meestal niet doen. Overigens verkrijgt
de sigaar veel meer ceder-aroma door deze in cederhout te bewaren. Maar laat wie zijn sigaar per sé met cederhout wil aansteken, dat dan in elk geval goed doen!
Over het roken van een sigaar valt eigenlijk relatief weinig te
schrijven. Rook rustig, gelijkmatig en met niet te grote trekken.
Inhaleren is absoluut niet nodig en nog slecht voor uw gezondheid
ook; het meeste rookgenot wordt verkregen wanneer de rook de tijd
krijgt in te werken op de mond- en keelholte. Sommige, in onze
ogen wat snobistische, mensen kunnen zich druk maken over het wel
of niet aftikken van de askegel. Wij willen hier graag nog eens
Davidoff citeren: "absurd fetisjisme en een aantal vreemde taboes". Het zenuwachtig continu as aftikken is een gebaar dat niet
bij de vreedzame rust van een sigarenroker past. Anderzijds
getuigt het knoeien met as omdat u zo nodig de kegel zo lang
mogelijk wilt laten ook niet direct van goede smaak. Hoe vaak de
as kan worden afgetikt hangt nogal af van hoe stevig de sigaar
gerold is. De askegel van een havana bereikt gemakkelijk een
lengte van drie centimeter en valt dan als één stuk in de asbak.
Na verloop van tijd wordt de smaak van de sigaar meestal vrij plotseling anders (vaak bitter) van smaak; meestal ligt dit zogenaamde omslagpunt nadat er ongeveer 2/3 deel van de sigaar opgerookt is. Wees niet zuinig, leg de sigaar gewoon weg, hij is op. Druk een sigaar nooit uit als hij op is, hij zal dan onnodig stinken; leg hem weg, hij gaat dan vanzelf uit.
Als een sigaar voortijdig uitgegaan is, steek hem dan gerust weer aan, mits hij niet langer dan enkele minuten geleden is uitgegaan. Doe dit als volgt: Tik de askegel af, hou het brandeinde boven de vlam en draai de sigaar rustig rond boven de vlam; pas als het brandeinde weer gloeit, mag U er weer voorzichtig aan trekken. Het verhaal, dat een sigaar die is uitgegaan pas de volgende dag weer mag worden aangestoken, slaat nergens op. Overigens delen wij graag met u de woorden van Pieter Taselaar, vinoloog en Bourgondier van beroep, die sigaren met vrouwen vergelijkt: hoe vaker ze uitgaan, des te slechter worden ze. Hem citeren betekent overigens niet dat we het met hem eens zijn. Na het uitgaan er een dag geen aandacht aan besteden, dát is funest!
En dan nog iets: het getuigt van weinig waardering voor een goede sigaar om bij wijze van spreken de één met de ander aan te ste- ken. Wacht minsten 10 - 15 minuten voor u de volgende sigaar aansteekt.
Aansprakelijkheid en Copyright
Thuis Zoek
Mail