Thuis Zoek Mail
NIEUW
De laatste rokers
Een miljoen Nederlanders onderneemt jaar in jaar uit een - zoveelste, niet
zelden een naar een wanhoopsdaad neigende - poging om met roken te stoppen.
Anti-rookpleisters, acupunctuur-behandelingen, therapie-sessies, afkick-verschijnselen,
en last but not least wilskracht, het zijn eerder obsessies dan gewone
gespreksonderwerpen. Slechts een procent of tien van de miljoen potentiële
stoppers slaagt er daadwerkelijk in de rookverslaving een halt toe te roepen.
Kassa! verdiepte zich in het onderwerp en presenteert donderdag 4 april
een aantal intrigerende onderzoeksresultaten.
Tussen verslaving & verlekkerdheid, tussen Taboe & Tabak: ook
vara tv magazine verkende de verrukkingen & verschrikkingen van De
Laatste Roker(s).
Teksten: Ton van Dijk, Chris Buur en Theodor Holman
Matrassen-shag
H. J. A. Hofland (68), schrijver/journalist, ondermeer auteur van het
essay Drank en Tabak (1983).
'Mijn carri_re is begonnen met Konsi, toen ben ik overgegaan op matrassen-shag,
gewonnen uit Belgische matrassen, toen de Rhodesia, na de oorlog dus, toen
de gesmokkelde Lucky Strikes, Chesterfields, Philip Morris en Camels, vooral
Camels. Toen Arsenal, Arsenal King Size, toen de Spencer, toen de Stuyvesant.
Die heb ik een hele tijd gerookt. Vervolgens de Winston. 'Winston tastes
good, like a cigarette should.' Daarna Philip Morris Light en nu Barclay.'
'Ik rook zo'n dertig sigaretten per dag en omdat aantal te drukken,
rook ik sigaren. Maar alleen Cubanen. Dat is niet om chic te doen. Ik laat
mijn lezingen vaak uitbetalen in sigaren. Bij sigarenmagazijn Hajenius
weten ze wat ik rook. Havanna's dus. Het liefst Partagas Churchill of Monte
Christo Churchill of Romeo Y Julietta. De grotere knapen zijn dat, corona's
of extra corona's. Vroeger dronk ik kopstoten, pils en jenever. Dat doe
ik al lang niet meer, maar zo'n sigaar en sigaret dat is de rookkopstoot.
De sigaar is het bier en de sigaret is de pikketanus.'
'Drank en Tabak schreef ik in 1983, '84. Ik moest een lange autorit
maken naar vlakbij Saint-Tropez. Achter het stuur rook ik niet. Ik had
vier uur niet gerookt, ik dacht hé, ik rook nóg vier uur
niet, dat lukte, en n_g een keer vier uur. Ik was er en vond het onzin
om te roken. Acht maanden niet gerookt tot ik me om redenen die er niet
toe doen zo ontzettend kwaad maakte dat ik dacht: één sigaretje.'
TvD
Gewoon dóórroken
Matthijs van Heyningen (52), filmproducent.
'Verschillende Cubanen. Dat is het aardige van sigaren, een ander merk
of type naargelang het moment van de dag. Ik ben sigaren gaan roken om
van de sigaretten af te komen. Ik vlieg niet, dus van het rookverbod heb
ik geen last. Maar in het Amsterdamse Muziektheater is ineens de hele begane
grond rookvrij gemaakt. Diverse malen bijna door de politie eruit gezet.
De sigaar is een natuurlijk produkt, ik rook gewoon door.'
'In de film is het een absolute vrijheid om te roken of niet. Ga naar
Smoke kijken met Harvey Keitel, over een sigarenboer uit Brooklyn. Prachtig.
In de bioscoop is geen tabaksreclame meer, maar natuurlijk blijft er in
films gerookt worden. Vroeger sponsorde sigarettenmerken wel film, maar
dat is voorbij. Te lage bedragen. Vijfentwintigduizend gulden is niet de
moeite. Het kost meer tijd en geld dan het oplevert om zo'n merk goed in
beeld te brengen. Het moet minimaal een ton opleveren. Ze zitten meer in
die echte sponsoring-activiteiten, autoracen, cultuur, de Philip Morris-prijs,
de Pall Mall Exportprijs.'
TvD
Peter Stuyvesant
Maarten van Rossem (52), als historicus verbonden aan de Universiteit
van Utrecht. Hij is vaste gast in het VPRO-boekenprogramma van Michaël
Zeeman.
Van Rossem jaagt op de late maandagavond vrijwel onafgebroken de vlam
in zijn sigaret. Ongetwijfeld tot ergernis van een anti-rook-kruisvaarder
als Fons Nijpels (zie elders op deze pagina's), wiens emoties een dag eerder
ook al worden getergd als het bij Hanneke Groentemans De plantage weer
eens blauw ziet.
'Ja, dat roken op de televisie mag. Ik kan me ook niet voorstellen
dat er ergens in het land een veertienjarige kijkt die denkt, hé
die Van Rossem zit daar lekkerte roken, ik ga morgen ook eens pakje proberen.'
'Het roken gaat met scherpe ups en downs, maar als ik rook, rook ik
stevig door. Een sigaret per dag, of twee pakjes. Peter Stuyvesant. Ik
zal nooit direct uit bed een sigaret opsteken. De eerste smaakt mij pas
na enkele uren goed. Als ik 's avonds een glaasje drink dan gaat het in
hoog tempo. Bij schrijven is roken belangrijk, ik heb het altijd het gevoel
dat als ik niet rook, ik ook niet kan schrijven. Wat volstrekte onzin is
want ik heb zeven jaar niet gerookt en in die tijd vrij veel geschreven.
Ik zat op een nacht naar die volgepafte asbak te kijken en ik dacht: dit
is te gek voor woorden. Zonder veel pijn heb ik zeven jaar niet gerookt,
van 1977 tot eind 1984. Toen dacht ik, ik ben er toch vanaf, laat ik voor
de gezelligheid eens 'n sigaretje roken. Mijn vrouw rookte toen ook nog.
Een fatale vergissing, binnen drie maanden zat ik op het oude schema. Mijn
vrouw (ex-Margriet-hoofdredactrice Winnie van Rossem, red.) is er een jaar
geleden mee opgehouden. Ze ruikt het nu, ze zegt bestraffend: "Je hebt
op de wc gerookt". Ik ben zo'n roker die altijd speelt met het idee er
ooit eens mee op te houden, maar ik vind het gewoon te lekker en te prettig
en de afschuwelijke dood waartoe het leidt is net te ver weg om te stoppen.'
'De roker raakt steeds verder ge_soleerd en in de marge gedrongen. Op het
instituut waar ik werk mag absoluut niet gerookt worden, behalve op je
eigen kamer. Daar trek ik me nooit iets van aan, ik wandel altijd rustig
rokend door de gangen. Het moet je dan meezitten. Is de amanuensis een
Feldwebel, dan word je bekeurd.'
'De fervente anti-rokers zijn vaak ziekelijk fanatiek. In Amerika wordt
er hysterisch over gedaan. Ik zat in een bus in New Mexico en achterin
was roken toegestaan meldde een bordje. Helemaal voorin in de bus zaten
zes Amerikanen. Ik had m'n sigaret nog niet opgestoken of een bebaarde
man van mijn leeftijd kwam naar mij toe en ging totaal over de rooie. De
chauffeur gaf mij gelijk en je begrijpt dat ik extra veel gerookt heb in
de hoop dat ik 's mans gezondheid ernstige schade heb kunnen toebrengen.'
TvD
Exit de Marlboro-man
Marlboro was vóór de oorlog een damessigaret; ooit zat er
zelfs een roze filter aan om lipstick-afdrukken te camoufleren. In 1953
had Philip Morris, de fabrikant, de brand bijna van de markt gehaald. Men
besloot echter twee nieuwe vondsten als de nieuwe Marlboro te introduceren:
ze hadden een nieuwe filtersigaret ontwikkeld, die in tegenstelling tot
zijn voorgangers daadwerkelijk óók nog ergens naar smaakte,
en er was een nieuw soort pakje bedacht: het nu niet meer weg te denken
kartonnen doosje met klapdeksel. De vrouwenmarkt had men op grond van prognoses
opgegeven: het merk Marlboro werd als iets verwijfds ervaren. Filtersigaretten
waren in die jaren sowieso iets voor sissies. We hebben het over die macho-jaren
waarin acteur Ronald Reagan het merk Chesterfield met zijn viriele uistraling
nog een opsteker gaf.
Van de weeromstuit besloot men de nieuwe Marlboro als een zéér
mannelijke sigaret te positioneren. Ten kantore van het reclamebureau Leo
Burnett werd daarop de Marlboro Man ontwikkeld.
Kon de Marlboro Man eerst nog baseballspeler, coureur, zeebonk of een
andere macho zijn, al snel beperkten de reclamemakers zich tot hun oorspronkelijke
vondst van de oer-man: de cowboy.
Dit concept sloeg aan in een mate dat er ten behoeve van de Marlboro-produktie
nieuwe machines moesten worden ingezet. In een groot aantal landen werd
Marlboro marktleider. Voormalig cowboy en stuntman Wayne McLaren, die in
1992 beweerde één van de cowboys te zijn geweest die aan
dat onverwoestbare Marlboro-image had bijgedragen, bleek niet alleen longkanker
te hebben, maar ook te hebben besloten om zich in de tijd die hem nog restte,
in te zetten voor de anti-rook-lobby. Zo hield hij een toespraak tot de
Philip Morris-aandeelhoudersvergadering, waarin hij de firma opriep vrijwillig
het aantal sigarettenreclames te beperken.
Philip Morris ontkende aanvankelijk iedere relatie tussen McLaren en
de Marlboro Man, hetgeen McLaren sterkte in zijn gedrevenheid. Pas na zijn
dood op 22 juli 1992 gaf Philip Morris toe dat McLaren een - overigens
bescheiden - bijdrage had geleverd aan het marktleiderschap van Marlboro.
CB
Fundamentalisme van de frisse lucht
Fons Nijpels (50), secretaris en woordvoerder van De Nederlandse Niet-Rokersvereniging
CAN (Comit_ Anti-nicotine)
'Ik denk helemaal niet dat wij zo fanatiek zijn. Ons standpunt is eigenlijk
heel duidelijk. Als mensen willen roken moeten ze dat zelf weten, maar
val de niet-roker daar niet mee lastig. Wij vinden roken een vieze, rare
en wanstaltige gewoonte, maar er zijn zoveel rare, vieze en wanstaltige
gewoonten. Daar hebben wij geen moreel oordeel over, mensen gaan hun gang
maar. Wij vinden eigenlijk dat je de vraag "Mag ik roken?" niet mag stellen.
Wij vinden dat je er van uit moet gaan dat in formele gezelschappen buiten
de privé-sfeer niet gerookt wordt. Wij streven een cultuur na zoals
rond hasjgebruik. Dat is niet zo ver doorgedrongen in het normale leven
dat je daar voortdurend last van hebt.'
'Ik heb vroeger gerookt, ik was wel goed voor een pakje per dag, een
jaar of twintig geleden ben ik gestopt. Het is niet zo dat mensen die vroeger
zelf gerookt hebben, fanatieker zijn dan mensen die nooit gerookt hebben.
Pure kul, daar is onderzoek naar gedaan.'
'Het zijn juist de rokers die op fanatieke wijze hun gewoonte aan anderen
willen opdringen. Het geschreeuw van Theo van Gogh tegen mij past in de
strategie van de tabaksindustrie. Als je je tegenstander niet op de inhoud
kan pakken, dan pak je de persoon.'
TvD
Caballero, anders dan andere
Fred Canté was begin jaren 60 verbonden aan het reclamebureau
Prad, en incidenteel betrokken bij hun bekende Caballero-reclames.
Waar is de tijd gebleven dat er bij voorbeeld in de omroepbladen geen
einde leek te komen aan de in zwart-wit vervaardige reclame-uitingen van
de toenmalige marktleider Caballero?
De boodschap had een zeker 'Holland in Hollywood'-gehalte: boh_miens
van het type Willeke van Ammelrooy, Kitty Courbois of Ramses Shaffy droegen
hun image over op een sigarettenmerk dat weliswaar 'Anders dan andere'
heette te zijn, maar dat binnen de branche op grond van het marktleiderschap
bekend stond als de Opel Kadett onder de sigaretten.
Later heeft Canté (voor een ander bureau) radiospots voor Brandaris
bedacht: 'Hé kijk daar es! De notaris (secretaris, commissaris)!
Rookt die ook al Brandaris!'.
Zelf is hij een verwoed sigarenroker: 'Zoals jazz-musici namen als
"Duke" of "Count" hebben was ik Fred "Cigar" Canté.' Canté:
'Vroeger kon er op televisie tenminste gewoon nog een pijp worden opgestoken,
ik heb het idee dat dat nu niet meer zo makkelijk gaat. Als roker krijg
je het idee dat je een soort paria wordt. In Amerika heb ik het wel meegemaakt
dat mensen demonstratief hard gaan kuchen als je op straat een sigaar opsteekt.
De hele hetze tegen het roken werkt averechts. Wanneer je iets verbiedt,
dan word je juist geprikkeld om het wel te doen.'
'Natuurlijk moet je wel voortdurend wijzen op de gevaren van het roken
- zo geef ik mijn kinderen vanaf hun veertiende elke verjaardag honderd
gulden méér als ze dan nog steeds niet roken - maar je moet
het gevoel kunnen houden precies te mogen doen waar je zelf zin in hebt.
HééŠ dat zou trouwens een uitstekend uitgangspunt zijn voor
een campagne voor sigaretten: je niets aantrekken van de hetze en voor
jezelf de vrijheid cre_ren om te doen wat je wil.'
CB
Holy smoke!
Theo van Gogh is in zijn talkshow (op AT 5 en SBS 6). Een prettig gesprek
een hartstochtelijk roker.
Van Gogh: 'Het is zeer onnatuurlijk om roken te verbieden in mijn branche.
Zeker wanneer je ziet hoeveel gasten ik krijg die kettingroker zijn - zoals
(CDA-fractieleider) Enneus Heerma die sigaren rookt. Die zat zich tijdens
het interview helemaal op te vreten omdat hij het electoraal onverstandig
vond om een sigaartje op te steken. Voor de eerlijkheid moet ik zeggen
dat zijn collega van D66, Gerrit Jan Wolffensperger, heerlijk met mij mee
pafte en daarop enorme kritiek heeft gekregen. Het werd hem in de hoogste
partijkringen kwalijk genomen: dat ik rookte was tot daar aan toe, maar
dat hij dat ook deed, was een smet op zijn blazoen. Sinds die tijd is (D66-minister
van Economische Zaken, red.) Weijers ook meer in beeld gekomen, geloof
ik.'
Wat vindt hij van het verwijt als zou hij met zijn sigaretjes de mensen
kwetsen die longkanker of astma hebben?
'Dat wordt inderdaad altijd gezegd, onbegrijpelijk. Mag ik hier even
aantekenen dat ik aan mijn gasten altijd beleefd vraag: "Heeft u er bezwaar
tegen dat ik rook?" Wanneer iemand er bezwaar tegen heeft, dan rook ik
uiteraard niet.'
'Het lijkt er op dat er een hetze tegen me gaande is onder het valse
motto "Een gezonde geest in een gezond lichaam". Met name de bond van niet
rokers, de CAN (Club Anti Nicotine). Die heeft mij uitgeroepen tot de grootse
Asociale Nederlander van het jaar, omdat ik op de televisie rookte en daarmee
het verkeerde voorbeeld aan kinderen zou geven. Nu wordt mijn talkshow
sinds jaar en dag om elf uur 's avonds of later uitgezonden, blijkbaar
mogen de CAN-kindertjes altijd tot zo laat opblijven. Mijn zoon ligt om
die tijd al lang in bed.'
'Goed, hun hetze heeft niet die omvang van de mensenjacht uit '40-'45,
maar men hanteert een terminologie die de sfeer van verdelgende instincten
bij de mens oproept. Het gescheld en getier dat ik over me heen krijg.
Onlangs besteedde ik er aandacht aan in mijn Talk radio-uitzending, die
ik elke dag heb van tien tot twaalf bij Veronica Nieuws Radio. Dat was
naar aanleiding van de opheffing van het rookverbod bij de vliegtuigmaatschappij
Martinair. Die haat van de niet-rokers die ik op me af kreeg. Steeds zei
ik: "Ik zit toch in de rokersafdeling", maar nee, schelden, beledigen,
vernederen, mij verantwoordelijk stellen voor hun longziekten.'
Stel, SBS-directeur Fons van Westerloo zou hem dwingen met roken in
de uitzending te stoppen. 'Hij vindt ook dat het tot mijn persoonlijke
vrijheden behoort dat ik rook. Maar als het andersom zou zijn, dan zou
ik, tijdens de uitzending, zo zeiken over het feit dat ik niet mocht roken,
dat mijn programma al na twee keer zou zijn gestopt.'
Van Gogh rookt overigens alles; maar meestal Gauloises.
ThH
Van Cruijff tot Cleese
De stichting Volksgezondheid en roken heeft als eenduidige missie: het
roken terugdringen. Daartoe waarschuwt men voor de gevaren van het roken
en wordt gepoogd de potenti_le stopper te stimuleren. Waar de tabaksindustrie
geen bekende gezichten meer gebruikt, (wanneer was Cruijff ook al weer
het gezicht van Roxy?) kan de stichting bekende sporters als Tarek Oulida
en Oran Delibas inzetten. En nu is er een nieuwe, van oorsprong Britse,
tv-campagne met John Cleese. De spots zijn voornamelijk gericht op de mensen
die al overwegen te stoppen. 'De mensen die zich volkomen tevreden voelen
met hun sigaretje mogen wat mij betreft gewoon doorgaan,' aldus Boudewijn
de Blij van de stichting. 'Op een prettige manier wordt geprobeerd de potenti_le
niet-rokers een ruggesteun te geven door voorlichting. In de campagne met
Cleese - mooi is-ie, h_ - is een opbouw aangebracht: eerst probeert Cleese
je over te halen te stoppen, dan besteedt hij aandacht aan de gevolgen
die dat kan hebben, zoals de ontwenningsverschijnselen.'
De stichting houdt ook het roken op het scherm in de gaten. De Blij:
'Natuurlijk staat het iedere talkshow-host vrij om op televisie te roken.
Het zou mooi zijn als er minder gerookt werd, maar een goed beeld van hoeveel
dat in series en talkshows gebeurt, heb ik niet. Het gaat ons er vooral
om het verband tussen roken en een positief imago terug te dringen.' De
Blij vindt dat de tabaksindustrie zich nog steeds - en zelfs in stijgende
mate - te veel richt op jongeren. 'Het is in deze tijden van de OV-jaarkaart
voor studenten niet toevallig dat er zoveel abri's op de stations door
sigarettenreclames bezet zijn.'
CB
Hoezo rokershoest?
imon vinkenoog (67), schrijver.
'Ah, tabak. Sinds m'n acht jaar Parijs - in 1956 ben ik teruggekomen
- rook ik Gauloises. Een pakje per dag. En de nederwiet vermeng ik met
lichte Camels, daar is de Gauloise te zwaar voor. Zonder filter uiteraard,
de filter is een rot-uitvinding voor ladies die bang zijn hun lipjes vuil
te maken. Roken is lekker! Oraal, zuigen, de moederborst. Van het opstaan
tot het naar bed gaan. Geen last van rokershoest. En nooit overwogen om
te stoppen, nee. Dom, dom, idioot, die anti-rook campagnes. Mensen moeten
zelf over hun eigen lichaam kunnen beschikken, dat geldt voor alle dope.'
TvD
Crypto-roker
Jan Kuitenbrouwer (39), journalist, schrijver.
'Ik ben dus een crypto-roker. Eigenlijk zijn dat de allerergsten. Ik
kan me heel goed voorstellen dat er mensen zijn die aan dat type roker
de grootste hekel hebben. Helaas ben ik er zelf zo-een. Eigenlijk dus iemand
die niet rookt. En die dat probeert vol te houden door zelf nooit sigaretten
te kopen. Dus altijd loopt te bietsen. En alleen rookt als anderen ook
roken. Ik rook wel sigaren, op eigen kracht zeg maar, en die schaf ik zelf
aan en deel ik ook tamelijk kwistig uit, maar sigaretten koop ik nooit.
Ik verwacht altijd nog dat iemand eens een keer bitse aanmerkingen op mijn
bietsgedrag maakt.'
'Een verbod op tabaksreclame vind ik totale onzin. Ten eerste is nooit
aange- toond dat het helpt, maar bovendien vind ik dat mensen dat zelf
moeten uitmaken.
Je mag ook reclame maken voor auto's, daar wordt het gat in de ozonlaag
steeds groter van en daarmee kunnen mensen veel grotere schade veroorzaken,
vooral aan anderen.'
TvD
Nill & Hillary, Churchill & Hitler
Thomas Lepeltak (56), sinds jaar en dag de auteur van het Stan Huygens
Journaal, de society-rubriek van De Telegraaf
''s Morgens een klein tuitknakje. Sumatra Cum Laude of Hajenius. 's
Middags na twaalven een panatella, ook Hajenius of Amadeus. Na de lunch
het serieuzere werk. Een corona. Ik ben wel een liefhebber van Cubanen,
maar dan moeten ze goed verzorgd zijn qua vochtgehalte. Indonesische sigaren
hebben daarom mijn voorkeur.'
'Net als de spijkerbroeken en de hamburgers zal ook de anti-rookmanie
uit Amerika overwaaien en sterker worden. Wanneer iemand longemfyseem heeft
en vraagt of er aan tafel niet gerookt mag worden, geen discussie mogelijk.
Ik vraag altijd of iemand bezwaar heeft tegen roken. Niet tussen de gangen
door, dat zijn sigarettenrokers. Maar ik heb weleens in Amerika meegemaakt
dat op een afstand van zo'n tachtig meter, in de open lucht, vier dames
op een terrasje in Beverley Hills zitten en dan bezwaar maken tegen mijn
sigaar. Dat vind ik belachelijk. En in een vertrekhal op het vliegveld,
iemand die op mij afkomt en zegt "Hoe durft u een sigaar te roken, ziet
u niet dat mijn vrouw zwanger is?" Ik vroeg waar die vrouw dan was. Ik
moest een verrekijker gebruiken om haar op te sporen.'
'Clinton, de machtigste man ter wereld, moet, als hij zeer zelden een
licht sigaartje wil roken, van Hillary op het balkon gaan staan. Toen David
Hockney, die Engelse kunstenaar van die teckels, op het Witte Huis was,
zei Hillary dat er niet gerookt mocht worden. Hockney zei: "Dat betekent
dat als uw man in de Tweede Wereldoorlog president was geweest, Hitler
hier meer welkom was geweest dan Churchill".'
TvD
Junkengedrag
Emma Brunt (53), schrijfster/columniste.
'Als een schoorsteen. Al ruim dertig jaar. Begonnen met Gitanes en
Gauloises. Met filter, want ik maak alles nat. Bastos, was ook een merk
dat kon. Geen kinderachtige dingen, Stuyvesant kon niet. Roken was gevaarlijk
leven dus moesten het gevaarlijke sigaretten zijn. Een Gauloise op je nuchtere
maag kwam geweldig aan. Nu is het Marlboro, neutrale, onopvallende filtersigaret.
Ik heb niet meer de behoefte om mij via een merk te profileren. Voor zover
je ergens bijhoort zal dat binnenkort het groepje geminachte rokers zijn,
wat je ook rookt. Thuis Javaanse Jongens, drie-kwart zware Tebaco. Met
Duval-vloeitjes, de enige vloeitjes die deugen. Er zijn attente winkeliers
die als je om Javaanse Jongens vraagt er al direct Duval bij doen. Ik tel
de sigaretten niet, ik heb overal adressen om te scoren, geheime adressen
en middelen. Zelfs tot diep in de nacht bij het naburige Texaco-station,
want ik koop geen voorraden. Shag kan daar niet tegen en met sigaretten
ben ik bang dat, als ik sloffen koop, ik de ene met de andere ga aansteken.
Als we het nou toch over junkengedrag hebben, h_.'
'Ik heb het gevoel dat ik zonder te roken niks kan. Niet kan praten,
niet kan schrijven. Beginnen aan een stuk met nog maar een paar plukjes
shag dat kan niet. Het is wat je allemaal doet. Draaien, aansteken, aftikken,
rook nakijken. Het is ook troost.'
'Rokershoest is een groot woord. Kuchen. 's Ochtends wakker worden
en denken wat is dat voor een interessant geluid. Ben ik dat die piept?'
'Wij rokers zijn verslaafd en iedere verslaafde is natuurlijk tamelijk
fanatiek. In vliegveldhallen, hotels, restaurants is het speuren naar de
asbakken het eerste wat je doet. Ik kwam laatst kindertjes tegen, overgoten
met een Amerikaans sausje, met zo'n stralende moeder op de achtergrond,
die je het roken komen verbieden. Zingen en jennen en honen. Op zulke momenten
wil ik vier sigaretten tegelijk aansteken."
TvD
De laatste roker
Willem Frederik Hermans was een almaar heviger hoestende kettingroker.
In De laatste roker wijdde hij een verhaal aan het roken.
'Een echte Gauloise! Je kon niet eens zeggen dat deze zeldzaamste van
alle sigaretten (in het grootste geheim nog wel verhandeld, maar je moest
de weg weten en die wist hij niet) haar gewicht in goud waard was,' staat
er in het verhaal dat vertelt wat er met die laatste roker van sigaretten
gebeurt.
'De huls van het laatste volledige pakje dat hij had kunnen bemachtigen,
had hij voorzichtig losgemaakt, gladgestreken en in een lijstje gezet,
dat hij niet had durven ophangen. Zo nu en dan haalde hij dit kleinood
te voorschijn en herlas likkebaardend wat er in kleine letters gedrukt
stond: Tabac: 90,5% Papier _ cigarette: 4,5% Agents de texture: 5,0% Abus
dangereux Loi du 9 juillet 1976 Nicotine: 1,37 mg Goudrons: 18,2 mg.'
Hermans-kenner Bob Polak kent geen essay van Hermans over sigaretten,
maar wijst op het veel voorkomende gebruik van sigaretten in zijn romans.
Bijna alle personages bij Hermans roken, sommigen veel.
Polak: 'Ik moet het nog precies uitzoeken, maar ik heb de indruk dat
er in de boeken die in de oorlog spelen meer gerookt wordt dan in de andere
werken. Dat is interessant: Hermans was toen jong. Om aan sigaretten te
komen, moest je zwarthandelaren opzoeken. Roken was in die tijd belangrijk,
zo ongeveer het enige vertier dat de mensen hadden. Vandaar dat Hermans
er misschien meer aandacht aan besteedt.'
De Hermans-vorser wijst verder op Dope; Mana, manie en taboe in de
essaybundel Het sadistisch universum. Dat gaat niet zozeer over het roken
van sigaretten, maar verkondigt wel een opmerkelijk liberaal standpunt
over verdovende middelen, vooral als je nagaat dat dit essay in 1963 is
geschreven: 'Hoe meer schandaal de kranten over de marihuanasigaretten
schoppen, hoe zelfgenoegzamer politie-autoriteiten die een studiereisje
naar Washington hebben gemaakt zich laten interviewen, des te groter wordt
de suggestieve kracht van de narcotica, des te meer mana krijgen zij.'
De auteur onderzoekt hoe het komt dat tabak en alcohol vrij zijn, terwijl
er op 'exotische dope' een taboe rust.
Maar het verhaal over het genot van roken is toch het eerder genoemde
De laatste roker, waarin met overgave geschreven wordt over die 'zeven
centimeter nicotine, teer en zaligheidŠ' De hoofdfiguur sterft in dit verhaal
door ademnood; men verdrinkt hem, maar toch is de sigaret er verantwoordelijk
voor. Het werd in 1990 geschreven. Hermans stierf vijf jaar later aan longkanker.
ThH
SMOKE!
Er is in de film wat afgerookt. Lange jaren fungeerde het attribuut van
de sigaret als de finishing touch van het sterren-imago.
De oer-roker van Hollywood is Humphrey Bogart, het legendarische (solitaire,
manlijke, zelverzekerde, cynische) type, wiens uitstraling werd vervolmaakt
door de bij wijze van spreken continue aanwezigheid van een sigaret in
de mondhoek. Dat die pose ook iets van doen had met een gedeeltelijk verlamde
bovenlip (als marinier was hij betrokken geweest bij een granaataanval)
drong niet door tot het bioscooppubliek.
Rokende vrouwen ontleenden aan de sigaret sophisticated glamour. Men
roepe daarbij de elegante pose in herinnering waarop Lauren Bacall, Bette
Davis, Marlene Dietrich en Rita Hayworth een sigaret vasthielden.
Clark Gable was de man van de sigaar. In Gone With the Wind hult hij
zich als Rhett Butler in sigarenrook, een 'maniertje' dat later overgenomen
zou worden door Clint Eastwood. Ook Rhett Butler staat, (net als overigens
de meeste Bogart-personages, zoals Sam Spade uit The Maltese Falcon) model
voor de ongecompliceerde individualist.
Bogart's pose zien we terug bij beroemde sigarettenrokers als Paul
Newman (The Hustler), Jean-Paul Belmondo (die als rebellererende jongeling
in + bout de souffle zo ongeveer de verbeelding werd van de Franse Nouvelle
Vague), James Dean (ook al zo'n tegendraads type in Rebel Without a Cause)
en Marcello Mastroianni (die het archetype van de moderne Europese man
zou worden).
Hollywood is er, bang voor teruglopende bezoekerscijfers, altijd als
de kippen bij geweest om zelfcensuur te bedrijven. Naarmate de anti-rooklobby
meer de politiek-correcte toon ging zetten, raakte het rokertje op het
scherm almaar meer in de verdrukking. Indiana Jones tooide zich met een
zweep, niet met een peuk. Pas de laatste jaren lijkt het roken op het scherm
weer wat in opkomst. Om hun vrijgevochtenheid te onderstrepen doen personages
weer lekker wat nauwelijks meer mag. In Pulp Fiction wordt de brand gestoken
in zo ongeveer alles wat los en vast zit, zelfs in Drum-shag. En onlangs
werd er met Smoke en Blue in the Face warempel een ode aan de sigaret gebracht.
CB
Televisiereclame
Televisiereclame voor rookwaar wordt al ruim dertig jaar (sinds 1965) niet
meer vervaardigd. Die maatregel werd genomen op instigatie van de tabaksbranche;
later werd een en ander geregeld in de Nederlandse Tabakswet. Dan is er
ook nog eens sprake van een Europese richtlijn. Artikel 52 van de Mediawet
(uit 1988) schrijft voor dat ook sponsoring en billboarding ('dit programma
werd mogelijk gemaakt door') niet aan tabaksfabrikanten is toegestaan.
Het Commissariaat voor de Media houdt dit alles in de gaten, maar daar
zijn geen gevallen van overtreding van de rook-regelgeving bekend.
Voor alle andere gevallen van roken op televisie bestaat er geen officieel
beleid. De keuze tussen roken en niet-roken wordt aan de programmamakers
overgelaten.
CB
VARA, Kassa!, donderdag
4 april, Nederland 3, 19:25-20:00 uur
Aansprakelijkheid en Copyright
Thuis Zoek Mail
Laatste inhoudelijke wijzigingen: 22 april 1996