Thuis Zoek Mail
NIEUW


De teelt van tabak

Niet alle tabak is sigarentabak
Er zijn vele soorten tabak: in de eerste plaats is de tabaksplant te onderscheiden in variëteiten en in de tweede plaats is de groei van elke variëteit afhankelijk van bodemgesteldheid en klimaat. Elke landstreek waar tabak geteeld wordt levert een andersoortige tabak op. Niet alle typen tabak zijn geschikt voor sigaren. Er is slechts een beperkt aantal gebieden, dat de "echte" sigarentabak kan leveren. Virginia-tabak uit Noord-Amerika wordt bijvoorbeeld vooral voor de sigarettenfabricage gebruikt, terwijl de plantages op Sumatra, Java, Cuba en Brazilië grondstoffen voor de sigaren leveren. Thans gebruikt men voor sigaren ook tabak uit andere landen, bijvoorbeeld Cameroun, Jamaica, Filipijnen, Honduras en Dominicaanse Republiek.

De teelt van tabak
Tabak wordt op grote plantages geteeld. Na het zaaien duurt het groeiproces ongeveer 5 maanden. Tijdens de groei worden alle planten regelmatig gecontroleerd, de bodem wordt luchtig omgewoeld, het onkruid wordt bestreden en de aarde wordt met zorg rondom de stengel opgehoopt. Als de tijd daarvoor is aangebroken worden de bloemen uitgesneden om al het voedsel aan de bladeren ten goede te laten komen. Zodra de bladeren "rijp" zijn, worden ze geplukt. Men plukt niet alle bladeren tegelijk, maar de oogst geschiedt door telkens de rijpe bladeren van beneden naar boven in verscheidene partijen te oogsten. Het onderste blad wordt zandblad genoemd, gevolgd door 1e voetblad, 2e voetblad, 3e voetblad en topblad. Het zandblad is zeer dun en heeft een fijne nerfstructuur. Het is daardoor het beste, mooiste en ook duurste dekblad.

Drogen en fermenteren
Na de oogst worden de bladeren gedroogd. Daartoe worden ze aan dunne draden geregen en in de droogschuren opgehangen. Door het drogen wordt niet alleen water aan het blad onttrokken, waardoor het ongeveer 85% van zijn oorspronkelijk gewicht verliest, maar er treden ook chemische veranderingen op, die als een voorfase van fermenteren beschouwd kunnen worden. Alvorens het blad door de industrie kan worden verwerkt, dient het namelijk te fermenteren. Daartoe worden de bladeren gebundeld en op hopen gelegd. Hierdoor ontwikkeld zich een soort broei, zoals ook wel eens bij hooi voorkomt. Zodra het binnenste deel van de hoop tabaksbladeren een bepaalde temperatuur heeft bereikt, wordt de stapel uit elkaar gehaald en tot een nieuwe gevormd, waarbij men ervoor zorgt, dat de bundels die binnenin hebben gelegen nu buiten komen en omgekeerd. Hetzelfde geschiedt nog verscheidene malen tot alle bundels goed gefermenteerd zijn. Evenals elke andere behandeling die tabak ondergaat, is het fermenteren een uiterst nauwkeurig werkje, dat grote ervaring en vakkennis vereist. Het fermenteren is een soort gistingsproces, waarbij ongewenste stoffen, in het bijzonder eiwit, afgebroken worden. Ook het suikergehalte wordt lager, waardoor tabak voor sigaren een droge (= niet zoete) smaak krijgt. Dit in tegenstelling tot tabak voor sigaretten, welke over het algemeen door een andere fermentatiemethode wat zoeter van smaak wordt. Bovendien worden de geur en het aroma van de tabak ontwikkeld, terwijl ook de kleur van de bladeren door het fermenteren gelijkmatiger wordt. Na het fermenteren worden de bladeren gesorteerd op o.a. kleur, lengte en gaafheid. Eerst nu kan de tabak in balen worden verpakt en naar Europa worden verscheept voor verwerking tot de uiteindelijke bestemming: de sigaar.

Tabaksmarkten: Amsterdam wordt Bremen
Amsterdam is van oudsher een belangrijke tabaksmarkt geweest. Reeds in het begin van de 17e eeuw werd daar tabak aangevoerd, voornamelijk uit Noord-Amerika. Daarnaast ontwikkelde ook in Rotterdam deze handel zich reeds vroegtijdig. De bloei duurde tot in het midden van de 18e eeuw om dan geleidelijk achteruit te gaan en gedurende de Franse tijd, wegens gebrek aan aanvoer, geheel te verdwijnen. Na de Franse tijd begonnen de Duitse steden Bremen en Hamburg meer en meer de plaats van Amsterdam en Rotterdam als internationale tabaksmarkten in te nemen. Omstreeks het midden van de vorige eeuw werd echter in Amsterdam voor het eerst Java-tabak aangevoerd. Toen bovendien in 1864 ook nog Sumatra-tabak op de markt kwam, ging de ontwikkeling van de Amsterdamse tabaksmarkt snel vooruit. Deze gunstige ontwikkeling duurde voort tot 1940, toen door de Duitse inval eenzelfde situatie ontstond als tijdens de Franse overheersing. Na de Tweede Wereldoorlog kwam door de toestand in Indonesië de tabakshandel slechts langzaam op gang. Geleidelijk kwamen grotere partijen Java- en Suma- tratabak aan de markt. Politieke verwikkelingen met Indonesië waren er de oorzaak van, dat de Java- en Sumatra-tabakken niet langer meer in Amsterdam, doch in Bremen worden geveild.

Het fabricageproces
Een sigaar is geheel opgebouwd uit de gefermenteerde bladeren van de tabaksplant en bestaat uit drie componenten, te weten het binnengoed, het omblad en het dekblad. De verschillende bewerkingen zijn hieronder in schema gebracht.

 +----------------+  +-------------+
 | Binnengoed:    |  | Omblad:     |
 | losmaken       |  | losmaken    |
 | invochten      |  | aanvochten  |
 | strippen       |  | openhalen   |
 | drogen         |  | strippen    |
 | zand uitzeven  |  | plukken     |
 | mengen         |  | opleggen    |
 |                |  |             |
 +-----------+ +--+  ++ +----------+
             | |      | |
       +-----+ +------+ +-+     +--------------------+
       | wikkel of bosje: |     | dekblad:           |
       | persen, keren    |     | losmaken           |
       +--------------+ +-+     | aanvochten         |
                      | |       | openhalen          |
                      | |       | strippen           |
                      | |       | opleggen           |
                      | |       | snijden van dekker |
                      | |       |      (stansen)     |
                      | |       +-+ +----------------+
                      | |         | |
                 +----+ +---------+ +-------+
                 | bosje opdekken           |
                 | sorteren of matteren     |
                 | drogen                   |
                 | ringen, evt. cellofaneren|
                 | verpakken                |
                 +--------------------------+

Figuur overgenomen uit 'De sigaar' van NVS

De vooral uit Cuba afkomstige "Longfillers" worden op een andere manier gemaakt. Deze bestaan slechts uit drie tot vier halve bladen, die in elkaar gerold worden en daarna worden opgedekt. Dit proces is niet te mechaniseren. Het is zuiver handwerk, dat zeer veel ervaring vraagt.

De Nederlandse sigaar is anders
De Nederlandse sigaar wordt in verschillende centra vervaardigd, maar vooral in Brabant vindt men in veel plaatsen sigarenfabrieken, men name ten zuiden van Eindhoven: Valkenswaard, Eersel, Duizel, Hapert, Bladel, Boxtel en Reusel. Ook in andere delen van ons land zijn bepaalde centra aan te wijzen, waar de sigarenindustrie belangrijke vestigingen kent: aan de Zuid-Veluwezoom (Veenendaal en Wageningen) en in Kampen. Als men spreekt van de Nederlandse sigaar, dan heeft dat niet zozeer betrekking op de werkmethode, als wel op de samenstelling. De verwerkte tabakken komen hoofdzakelijk uit Brazilië, Cuba, Java en Sumatra. Het karakter van de Nederlandse sigaar wordt gekenmerkt door een melange van overzeese tabakssoorten, voorzien van een mat, vaal getint dekblad van fijne structuur. Het aantal tabakssoorten dat gebruikt wordt voor het binnengoed, bedraagt meestal minstens 10 en kan soms wel oplopen tot 20 of meer. In andere Europese sigarenproducerende landen voegt men nog wel eens tabak van eigen bodem toe.

Het sigarebandje: multifunctioneel stukje papier
Het sigarebandje in zijn oervorm was een onbedrukte eenvoudige papieren band, die om de sigaar werd gelegd teneinde beschadiging van het dekblad tijdens het roken te voorkomen. Deze bandjes werden het eerst gebruikt in Spanje tussen 1870 en 1880. In 1880 is de firma Schött in Reydt met bedrukte sigarenringen op de markt gekomen. In Europa werd de ring aanvankelijk nog gebruikt om beschadiging van het dekblad te voorkomen. In Amerika diende de ring aanvankelijk om aan te geven tot hoever een sigaar met behoud van goede smaak kon worden opgerookt. Blijkbaar werden in die jaren in Amerika tabakken verwerkt die bij verbranding zoveel teerprodukten afscheidden, dat het laatste gedeelte van een sigaar ongenietbaar werd. Rond 1900 werd in Europa de ring louter gebruikt ter verfraaiing van de verpakking. Nadien krijgt de ring zeer langzaam de functie van merkaanduider. Thans worden de meeste Nederlandse sigaren zonder ring verkocht.


Aansprakelijkheid en Copyright
Thuis Zoek Mail


Laatste inhoudelijke aanpassing: 8:26 PM on 31-01-96